Nieuwsbrief 2016-09
Jaarverslag FOD Financiën
De Federale Overheidsdienst Financiën brengt jaarlijks een verslag uit van haar werkzaamheden van het afgelopen jaar. Voor wie geïnteresseerd is: dat van 2015 vindt u op http://www.jaarverslag.financien.belgium.be/nl. U krijgt er een massa info en cijfers voorgeschoteld.
Fiscale rulings bereikten hoogtepunt in 2015
Het jaar 2015 was een recordjaar voor rulings : 1385 prefiling dossiers ingediend (zowat 15 % meer dan vorig jaar). Minister van Financiën Johan Van Overtveldt ziet hierin niets dan voordelen voor de belastingplichtigen. Volgens hem draagt het bij tot meer rechtszekerheid voor de burger en voor ondernemingen.
De mogelijkheid om een voorafgaand akkoord te kunnen vragen vooraleer men zich inlaat met een fiscale constructie is wel degelijk een goede zaak. Want het valt in vele gevallen aan te bevelen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen te passeren om het fiscaal aspect van een constructie te laten beoordelen. Verschillende teksten uit onze fiscale wetboeken zijn niet van toepassing wanneer de constructie beantwoordt aan economische en/of financiële behoeften. Die beoordeling valt niet altijd zo goed in te schatten en daarom zien wij in deze continue toename van rulingverzoeken een afwijking die niet strookt met de visie van de minister hierboven.
Gezien de toenemende onzekerheid van onze fiscaliteit en de onophoudelijke en vaak ondoordachte veranderingen willen belastingplichtigen geen risico nemen en gaan ze liever de fiscus vragen stellen dan zich bloot te stellen aan zijn rancune. Dat heeft ertoe geleid dat de Dienst Voorafgaande Beslissingen op zijn website aanvragen plaatste in het algemeen betrekking hebben op volgende onderwerpen : kosten eigen aan werkgever, interne meerwaarde, beroepskosten, controlewijzigingen, splitsingen en inbreng van een dochteronderneming. Het gaat hierbij om courante onderwerpen die in het verleden geen voorafgaande vragen aan de fiscus nodig hadden. Wat is er dan veranderd dat belastingplichtigen en hun adviseurs het noodzakelijk vinden om een aanvraag tot voorafgaande beslissing in te dienen? In elk geval niet de wetteksten, die over deze onderwerpen nauwelijks zijn geëvolueerd. Het is echter het fiscaal klimaat dat grondig is veranderd. Er is grote onzekerheid ontstaan over de manier waarop de wet moet worden geïnterpreteerd en de teksten zijn veel onduidelijker, complexer en vager geworden en ze veranderen vaker. Er bestaat voorts geen gedragslijn meer die toelaat om af te leiden waarmee onze fiscaliteit overeenkomt. Volgens ons getuigt het aantal aanvragen tot voorafgaande beslissing niet zo zeer van een goede werking van de fiscaliteit in België, maar wel van het beheer van de fiscaliteit in dit land en van de chaotische toepassing ervan.
Fictieve prestaties
Iedereen weet wel dat voor de meeste prestaties een factuur nodig is om aftrekbaar te zijn als beroepskost. Zo wordt er al wel eens een factuur opgemaakt onder bevriende zelfstandigen of onder verbonden vennootschappen zonder dat er een effectieve prestatie is geleverd. Een Arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 07/10/2014 wijst op de risico’s.
De betwisting betreft de aftrekbaarheid als beroepskost van bepaalde facturen. Ten onrechte stelt de belastingplichtige in hoger beroep dat niet moet worden aangetoond dat aan de betaalde bedragen werkelijke prestaties beantwoorden maar dat de administratie moet aantonen dat de door de belastingplichtige in zijn boekhouding opgenomen facturen vals zijn. Volgens eiser in hoger beroep hebben de eerste drie facturen betrekking op uitgevoerde transporten. Het hof stelt vast dat de omschrijving op de facturen zeer vaag is. De kwestieuze facturen vermelden niet het juiste leveringsadres, evenmin het gebruikte voertuig, noch het aantal gereden kilometers of de eenheidsprijs per kilometer. Ze vermelden evenmin welke goederen vervoerd werden, noch de hoeveelheid ervan en er worden evenmin onderliggende stukken (zoals vervoerdocumenten; leveringsbonnen, briefwisseling,…) voorgelegd. Uit een strafdossier blijkt dat de zogezegde transporteur, een bouwbedrijf, nooit transportactiviteiten gedaan heeft en zelfs nooit een vrachtwagen–trekker in bezit heeft gehad.
Zoals de eerste rechter terecht geoordeeld heeft, heeft de administratie uit het geheel van deze vaststellingen en feiten die werden beschreven in het bericht van wijziging van aangifte terecht afgeleid dat de facturen fictief zijn en de administratie heeft dan ook terecht de betwiste facturen als beroepskosten verworpen. Rekening houdend met de omvang van de feiten en het gebruik van valse facturen heeft de administratie terecht een belastingverhoging van 200% opgelegd. Wat er gebeurt aan de andere kant is niet het probleem van de belastingcontroleur. Met wat geluk kan in dit geval de transporteur een verzoek tot ontheffing van ambtswege vragen. Maar als dat verzoek niet wordt ingewilligd dan heeft zij wel belasting betaald en doet de belastingadministratie hier dus een bijzonder goede zaak aan.