Nieuwsbrief 2023-10
/sites/default/files/Nieuwsbrief%202023.10.pdf
Verbruikte elektriciteit wagen - belastbaar voordeel van alle aard
De veranderende autofiscaliteit zorgt ervoor dat ondernemingen gaan investeren in elektrische wagens voor de werknemers. De werknemers die deze wagens ter beschikking gesteld krijgen, worden hierdoor belast op een voordeel van alle aard. De gunstigere fiscale aftrekbaarheid in vergelijking met auto’s op fossiele brandstoffen doet daaraan geen afbreuk.
Dit voordeel stijgt niet als de onderneming ook de brandstofkosten ten laste neemt. Zelfs niet als er met deze wagen private verplaatsingen worden gedaan. Enkel het fictieve deel van het voordeel alle aard dat aan het belastbaar resultaat van de wekgever wordt toegevoegd, verhoogt dan van 17% naar 40%. Ook voor elektrische wagens is dit het geval mits men voldoet aan een aantal voorwaarden:
- De werkgever moet naast de bedrijfswagen ook een homecharger of een elektrische laadpaal ter beschikking stellen.
- De homecharger of elektrische laadpaal moet over een specifiek communicatiesysteem beschikken waaruit de verbruikte elektriciteit voor een specifieke bedrijfswagen valt af te leiden.
- Er moet een carpolicy voorzien zijn waarin een terugbetaling wordt afgesproken van de met de homecharger of elektrische laadpaal ‘getankte’ elektriciteit.
Het verbruik van deze thuis ‘getankte’ elektriciteit mag door de werkgever terugbetaald worden op basis van de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer. Voor het tarief moeten de tabellen gebruikt worden die de CREG twee keer per jaar aanpast.
Wat het voordeel alle aard betreft, stelt er zich dus pas een probleem als er niet voldaan wordt aan de voorgaande voorwaarden. Want vaak stelt de werkgever geen homecharger of laadpaal ter beschikking. Hoe zit de fiscale behandeling dan in elkaar? Hiervoor moet men gaan kijken voor welk traject de vergoeding betaald wordt:
- Woon-werkverkeer: de vergoeding maakt een belastbaar voordeel uit voor zover deze hoger is dan 470 EUR (aanslagjaar 2024). Om van het belastingvrij deel van 470 EUR te kunnen genieten, mag de werknemer zijn beroepskosten niet bewijzen.
- Private verplaatsingen: de vergoeding maakt een belastbaar inkomen uit en wordt dus eigenlijk als extra loon beschouwd.
- Professionele verplaatsingen: de vergoeding maakt een belastingvrije terugbetaling van een kost eigen aan de werkgever uit. Dit is dus een gewone onkostenvergoeding.
In dit laatste geval is de terugbetaling enkel vrijgesteld als het de werkelijke kost die de werknemer heeft gemaakt niet overschrijdt. Als de werknemer zijn wagen thuis heeft opgeladen, kan men de werkelijke kost gaan bepalen aan de hand van het elektriciteitscontact dat de werknemer heeft afgesloten. Hierbij moet men wel een onderscheid maken tussen contracten die voorzien in een vaste prijs en een variabele prijs. Voor de contracten met een vaste prijs stelt er zich geen enkele moeilijkheid. Maar als het een contract is met een variabele prijs dan moet de berekening van de werkelijke kost gebeuren in verschillende fases:
- De werkelijke kost wordt voorlopig berekend door een gemiddelde prijs per kWh te nemen uit de laatste afrekening die de werknemer ontvangen heeft.
- Als de werknemer de volgende afrekening ontvangt kan de voorlopig werkelijke kost nog herzien worden. Dit kan zowel voordelig als nadelig zijn voor de werknemer.
Uiteraard brengt dit een extra administratieve last voor de werknemer met zich mee want die moet een rittenblad met zijn verplaatsingen bij houden om de werkelijke kost te kunnen berekenen.
De voorgaande bepalingen zijn evenzeer van toepassing op de bedrijfsleider, maar dan zonder de vrijstelling die verleend wordt voor het woon-werkverkeer van 470 EUR (aanslagjaar 2024).
Onze nieuwsbrieven geven een stand van zaken weer en zijn louter informatief. Deze informatie mag niet als juridisch of fiscaal advies of advies van om het even welke aard worden beschouwd.